Troost Poezie ben ik begonnen maart 2020 teksten die iets hoorbaar maken in de nieuwe stilte, over nabijheid die afstand oproept
5 April 2020
Stille Nacht Er zijn zo hoge tonen En ook zo lage Dat mensenoren Ze niet horen. Mogelijk wonen In bos of hage Vogels voor ons verborgen Zingende tot de morgen. Albert Verwey (1865-1937) Fragment Mei Gorter 22 maart 2020
Een nieuwe lente en een nieuw geluid Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, Dat ik vaak hoorde voor een zomernacht In een oud stadje, langs de watergracht n huis was 't donker, maar de stille straat Vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat Nog licht, er viel een gouden blanke schijn Over de gevels in mijn raamkozijn. Dan blies een jongen als een orgelpijp, De klanken schudden in de lucht zoo rijp Als jonge kersen, wen een lentewind In 't boschje opgaat en zijn reis begint Hij dwaald' over de bruggen, op den wal Van 't water, langzaam gaande, overal Als 'n jonge vogel fluitend, onbewust Van eigen blijheid om de avondrust. En menig moe man, die zijn avondmaal Nam, luisterde, als naar een oud verhaal, Glimlachend, en een hand die 't venster sloot, Talmde een poze wijl de jongen floot. Blauw dreef de zee, het water van de zon Vloot pas en frisscher uit de gouden bron Op woll'ge golven, die zich lieten wasschen En zalven met zijn licht, uit open plassen Stonden golven als witte rammen op, Met trossen schuim en horens op den kop. Maar in zijn rand verbrak de zee in reven Telkens en telkens weer, er boven dreven Als gouden bijen wolken bij het blauw, Er is iets dat bekoort In ieder ding, en die dat weet, hij gaat Altijd langs watren, door jong gras, en laat Zijn nog zijn voeten koel in dauw van wei. Voor hem is 't nimmer nev'lig, maar een Mei Van kind'ren en een stroom van bloemen waar Zijn woning is, en zóó is 't ook mij, |
12 april 2020
|